Bij Pasen 2016.


Pasen is voor christenen een veel minder populair feest dan Kerstmis. We zouden dat van alle kanten kunnen analyseren. Maar, hoewel de twee verhalen wezenlijk zijn, ligt de reden nogal voor de hand. Het kerstverhaal lijkt meer perspectief te geven, zoals elk geboortemoment. Het is een feest dat hier aanvangt op het donkerste moment van het jaar. Er is sprake van engelen en geschenken. Het klinkt allemaal gloria vanuit de hemel. En door de tijden heen is het kerstfeest omgedoopt in een 'knus familiefeestje'. Warm. Gezellig.

Een schril contrast met de voorbije goede week, de stille zaterdag en zelfs het paasverhaal. De getuigenissen over die gebeurtenissen zijn koud, hard en bijzonder confronterend. Het is het verhaal van de aanslag op het leven. De getuigenissen over het bezoek van de vrouwen aan het graf, vertolken treurnis en slechts beginnende hoop. Nu is ook zijn lichaam verdwenen, we kunnen het zelfs niet balsemen, we kunnen geen laatste eerbetoon geven, niet groeten. Wat is dit toch allemaal?

De boodschap van de man(nen) in het graf is ook al niet om vrolijk van te worden, want in feite maken ze de vrouwen en Jezus leerlingen duidelijk dat ze beter hadden moeten luisteren naar Jezus boodschap. Het klinkt als: hij heeft het u toch gezegd dat je hem nooit bij de doden maar bij de levenden moet zoeken. Of met andere woorden: 'doet dit om mij te gedenken' was geen mooi versje, het is 'wat u te doen staat om mij te doen leven'. Stel mij tastbaar aanwezig en begin bij de levenden in Galilea die nu geen leven hebben. Vertrouw erop dat - als je dat doet - onze beweging als een lopend vuur verder gaat doorheen de hele schepping.

Pasen, de verrijzenis, is geen rustig 'zet u aan tafel feest', het is het feest van de heilige onrust. Het is het feest dat een einde maakt aan de rustige godsdienst, de gesettelde religie. Het is de nieuwe uittocht die we kunnen lopen in ons eigen 'beloofde land', in de steden die we bewonen. Pasen maakt helder dat het radicaal gedaan is met dít leven, deze way of life, met déze wereld. Want 'Gods koninklijk is niet van deze wereld'. De koninkrijken (en de republieken) die we nu kennen, zijn niet de door God gedroomde wereld. Pasen vieren is ons dat herinneren én de beslissing nemen om Hem in-der-daad te volgen naar de Galileas van onze tijd. Naar die plaatsen, bij die mensen, die kwesties die nog in de verste verte niet lijken op de Zevende Hemel.

De verrijzenis is pas echt - voluit echt - als we de klik durven maken en niet op een hoge berg onze tenten blijven opslaan bij Jezus, Mozes en Elia; als we ons caravan niet naar boven trekken als rijke jongelingen die een majestueus panorama willen opeisen voor zichzelf op de schoonste plekjes van de aarde. De verrijzenis is pas echt, tastbaar echt als we de trap afkomen, naar het dal gaan, als we ons weer leren buigen voor Gods beminde kleinen om hen de voeten te wassen.

We gaan groeien in vrede en gerechtigheid, als we leren krimpen in superioriteit en arrogantie. We geraken in de hemel, als we ons met de aarde bezighouden. We bouwen aan Gods nieuwe wereld als we neerdalen ter helle. Zo is dat verrijzenisgebeuren.

In het licht van de actuele gebeurtenissen - de binnen- en buitenlandse terreurdaden, de klimaatveranderingen, de pijnlijke vaststellingen van het laatste Belgische armoederapport, de vluchtelingenkwestie,...- maakt Jezus' verrijzenis ons duidelijk, dat we alleen maar een ferme vooruitgang kunnen boeken tegen geweld, tegen terreur, tegen uitsluiting, tegen oorlogsconflicten als we ons ont-fermen over de slachtoffers ervan en de daders/de verantwoordelijken voor zoveel hel. We kunnen dat. We kunnen vooruitgang boeken als we de straat opgaan, meer gelijk-vloers omgaan met elkaar. Als we ons veilige clublokaal verlaten, want voor we het beseffen wordt zo'n clublokaal een graf waar veel vooroordelen en dodelijke plannen groeien. Tegen zoveel graf klinkt de opdracht: Ga en ont-ferm u! Ga en zorg ervoor dat de wereld, Gods wereld, niet zonder licht, adem en visioen valt!

Zalig Pasen!